Onderscheiden met zilveren dasspeld
Tijdens de algemene ledenvergadering werd Peter Metsemakers gehuldigd vanwege zijn 25 jarig lidmaatschap van schaakvereniging Leudal (SVL). Hij ontving uit handen van voorzitter Hans Kivits de bijbehorende zilveren dasspeld.
Ieder kind zoekt op jeugdige leeftijd een activiteit om zich daarin te onderscheiden. Voor Peter Metsemakers bleek dit de schaaksport te zijn. Fysieke sport was voor hem niet weggelegd, gegeven het feit dat Peter in zijn lagere schooltijd geplaagd werd door cara-problemen. Elk vrij moment verdiepte hij zich in de schaakliteratuur, speelde hij partijen na of zocht iemand op om mee te schaken. Dit gegeven plus het van nature aanwezige schaaktalent zorgde ervoor dat hij binnen de kortste keren uitgroeide tot een sterke jeugdspeler. Geen enkele moeite voor het edele schaakspel was hem te veel.
Nadat Peter in 1980, relatief laat (dertien jaar), lid werd van SVL, duurde het amper drie jaar totdat hij zich reeds jeugdkampioen mocht noemen. Ook in 1984 en 1985 herhaalde hij deze prestatie. Al snel had hij in de gaten dat het jeugdschaak hem op de vereniging niet veel meer te bieden had. Een overstap naar de volwassenen op de dinsdagavond was een logisch gevolg, Ook hier kwamen de successen snel. Reeds in 1984, amper na vier jaar schaken, werd hij clubkampioen van SVL. Dit huzarenstukje herhaalde hij nog eens in 1985, 1986 en 1989. Peter werd ook 3 maal bekerwinnaar van SVL. In 1983,1987 en 1989 veroverde hij de JP-Trofee.
Het enthousiasme van Peter werkte aanstekelijk op de andere jeugdschakers van SVL. Samen met hen sleepte Peter met het jeugdteam heel wat Limburgse jeugdschaaktitels in de wacht. Door deze prestaties gaf men ook vaak op nationaal niveau acte de présence. Peter streed altijd tot het uiterste, ook al stond het team op een onoverbrugbare achterstand. Dit kon tot gevolg hebben dat de anderen geheel tegen hun zin nog “lang” dienden te wachten tot Peters partij was afgelopen, alvorens de terugreis te aanvaarden. Het eigen schaakresultaat werd immers verrekend in de elo-rating.
Buiten zijn hobby voor het schaken ontwikkelde Peter geleidelijk aan interesse voor fotografie. Reizend door heel Nederland fotografeerde hij op alle grote schaaktoernooien de deelnemende grootmeesters. Half werk is Peter vreemd. Met fanatisme stortte hij zich op zijn nieuwe hobby. Menig uur bracht hij door in zijn doka met ontwikkelen en afdrukken en het resultaat mag er zijn, getuige het feit dat menige fraaie foto is verschenen in de landelijke pers. Alle grootten der schaaksport zoals Kasparov en Karpov legde Peter vast op de gevoelige plaat. Zijn foto van de oude grootmeester Tal wordt nog steeds gepubliceerd. Dit fotograferen leidde zelfs tot vriendschappen op “hoger niveau”. Een bezoek aan de schaakzussen Polgar thuis was hiervan een gevolg.
Voor jeugdschakers was in die tijd het hoogst haalbare niveau “het koningsdiploma”. Het was bij SVL geen uitzondering dat 12- en 13-jarigen dit koningsdiploma reeds behaalden. Hans Kivits zette samen met Peter een eigen vervolgopleiding op, die zij clubniveau SVL 1, 2 en 3 noemden. En nog vandaag de dag worden deze diploma’s gebruikt binnen SVL.
Om tegen sterke schakers te kunnen spelen had Peter de keus lid te worden van Venlo of ’t Pionneke “of” een heel andere weg in te slaan, namelijk richting correspondentieschaak. In verband met zijn vervoersmogelijkheden viel een eventueel lidmaatschap van Venlo of ’t Pionneke af. Het logisch gevolg correspondentieschaak. Het was relatief goedkoop aangezien hij geen uitgaven hoefde te doen aan reiskosten en vertering. Ook hier wist Peter tot nationaal niveau op te klimmen. Op zijn conduitestaat staan partijen tegen leden van het toenmalige KNSB-bestuur.
Bij correspondentieschaak wordt men meestal in poules van 7 personen ingedeeld. Dit betekent drie partijen met wit en drie partijen met zwart, die men tegelijkertijd moet spelen. Een zet per week, die per briefkaart werd verstuurd. Zo’n partij duurde al snel negen maanden. Tegen buitenlanders kon dit zelfs tot twee jaar oplopen. Door de sterkte van de schaakcomputer is er helaas een einde aan het correspondentieschaak gekomen, immers de zwakste speler kan zijn vervolgzet door de schaakcomputer laten bepalen. Tijdens deze periode (in de negentiger jaren van de vorige eeuw) is Peter dan ook geen lid geweest van SVL.
Maar in 1999 kwam hij weer terug als lid. Hij ging spelen in de externe competitie. Eerst in team 1 waar hij een kampioenschap in 2004 mocht vieren. Later als aanvoerder van het tweede team waarmee hij in 2008 het kampioenschap behaalde. De laatste jaren kampt Peter met verschillende gezondsheidsklachten die het hem vaak moeilijk maken de schaaksport op niveau te beoefenen. Toch blijft Peter als het even kan het schaken trouw.