De bekercompetitie wordt gespeeld in de vorm van een zogenaamd rapid-toernooi, waarbij de deelnemers in eerste instantie via een loting in poules van vier spelers worden ingedeeld. Voor de volgende speelavond(en) is de indeling afhankelijk van de geleverde prestaties.
Elke speelavond wordt een halve competitie (dus drie rondes) afgewerkt. De twee hoogst geĆ«indigde spelers van elke poule plaatsen zich voor de volgende ronde. Dit aantal ‘geplaatste’ spelers wordt zonodig nog aangevuld met de sterkste nummer drie, teneinde uit te komen op een veelvoud van vier spelers. De overige nummers drie en de nummers vier zijn uitgeschakeld. De winnaar van de finale-ronde is de bekerkampioen en ontvangt de Jan Peeters-trofee.